Hoe betaal ik mijn opleiding
Ben je ouder dan achttien (in het bezit van de Nederlandse nationaliteit of een geldig verblijfsdocument) en volg je een opleiding op het mbo, dan heb je recht op studiefinanciering. De studiefinanciering moet voor je dertigste verjaardag worden aangevraagd. Ga je studeren aan het hbo of wo (universiteit) dan val je vanaf 1 augustus 2015 onder het sociaal leenstelsel. De basisbeurs is afgeschaft en studenten moeten tegen sociale voorwaarden geld lenen om hun studie te bekostigen. Dit noemen we het studievoorschot. Ben je boven de achttien en volg je een opleiding in het voortgezet onderwijs (vo) of het volwassenenonderwijs (vavo) dan heb je recht op studietoelage (WTOS). Afhankelijk van de studiebelasting kan je een eenmalige of een periodieke (maandelijkse) toelage krijgen. Hieronder zie je de hoofdregels over studeren in het mbo, hbo en wo met de belangrijkste wijzigingen na 1 augustus 2015.
Naar school boven de 18
Ben je achttien jaar of ouder en volg je onderwijs via het vo, het voortgezet speciaal onderwijs (vso) of het vavo dan kun je in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van de opleiding. Deze tegemoetkoming bestaat uit een basistoelage en een aanvullende toelage en is een gift. De hoogte van je basistoelage is afhankelijk van je woonsituatie. Of je een aanvullende bijdrage ontvangt hangt onder andere af van het inkomen van je ouders en de vraag of je les-/cursusgeld betaalt. Volg je een vavo-opleiding in deeltijd, dan kun je in aanmerking komen voor een tegemoetkoming deeltijders. Dit is afhankelijk van de schoolsoort en het aantal lesuren, je nationaliteit en inkomen. Meer informatie over het aanvragen van studietoelage kun je vinden op www.duo.nl.
Studeren in het MBO
Studenten in het mbo hebben altijd recht op studiefinanciering in de vorm van een basisbeurs (inkomensonafhankelijk) en een ov-jaarkaart. Daarnaast kan iedere student een aanvullende beurs aanvragen die afhankelijk is van het verzamelinkomen van de biologische ouders zoals dat bekend is bij de belastingdienst. De hoogte van zowel de basisbeurs als de aanvullende beurs is afhankelijk van de vraag of de student thuis- of uitwonend is. Naast een basisbeurs en ov-jaarkaart, heeft iedere student bij toekenning van studiefinanciering automatisch leenrecht.
Studenten op niveau 1 en 2 van het mbo ontvangen de beurs in de vorm van een gift. Bij uitval hoeft de beurs niet terug te worden betaald. Studenten op niveau 3 en 4 van het mbo ontvangen de beurs in de vorm van een prestatiebeurs. Dat betekent dat de gehele beurs moet worden terugbetaald als je het diploma niet haalt. Haal je binnen tien jaar na de start alsnog een diploma op niveau 3 of 4, dan wordt de beurs omgezet in een gift. Het leningdeel moet uiteraard altijd worden terugbetaald.
In principe heeft elke mbo-student recht op vier jaar studiefinanciering en heeft een student daarnaast drie jaar leenrecht. Op 1 januari volgend op de einddatum van de studiefinanciering, mag de jongere gaan terugbetalen (aanloopfase). Twee jaar later start de aflosfase die (in de regel) maximaal vijftien jaar duurt. Studenten in het mbo behouden ook na 2015 het recht op studiefinanciering. Vanaf augustus 2017 hebben ook mbo-studenten onder de achttien recht op een ov-jaarkaart.